Woordenlijst

Wat betekenen begrippen uit het modelleerjargon?
Hieronder worden de belangrijkste begrippen uitgelegd.

Aanname

Een aanname is een plausibele keuze voor aspecten uit de werkelijkheid die we niet weten. Voorbeelden van zulke aspecten zijn: Wordt het Klimaatakkoord zoals afgesproken uitgevoerd? Wordt de woningbouw versneld? Wordt in kantoorgebouwen tijdens de winter de verwarming uitgezet als er niemand is?

Bandbreedte

De bandbreedte geeft aan wat de onzekerheid is rondom de uitkomst van een model. Het is een gebied waarin plausibele uitkomsten kunnen vallen. Bijvoorbeeld, we weten niet zeker wat de temperatuur morgen zal zijn, maar we weten dat het plausibel is dat het tussen 10 en 14 graden zal zijn. Dat is de bandbreedte.

Documentatie

De documentatie van een model is de technische beschrijving. Hierin staat wat het model doet, waarvoor het model gebouwd is, en welke aannames en vereenvoudigingen er zijn gedaan. De documentatie geeft zo achtergrondinformatie in de modeluitkomsten en bijbehorende onzekerheden.

Gevoeligheidsanalyse

Een gevoeligheidsanalyse laat zien hoe modeluitkomsten veranderen als de inputwaarden van het model veranderen. Een gevoeligheidsanalyse toont dus welke gevolgen de onzekerheid in een inputwaarde heeft voor de voor de onzekerheid in modeluitkomsten.

Haalbaarheidsstudie

Een haalbaarheidsstudie is een studie waarin wordt onderzocht of een project mogelijk is, bijvoorbeeld op financieel, technisch of ruimtelijk vlak.

IJken

Een model ijken is het bepalen van modelparameters op basis van inputwaarden en metingen. Bijvoorbeeld, een modelleur meet het energieverbruik van een wasmachine (metingen) bij tien verschillende hoeveelheden was (invoerwaarden). Op basis hiervan bepaalt ze de getallen, dus de parameters, die dit verband beschrijven. Eenmaal een model geijkt is, kan het gebruikt worden om de werkelijkheid na te bootsen en zijn metingen niet langer noodzakelijk.

Modellogica

De modellogica beschrijft de verbanden tussen de input en output van een model. Verschillende types modellen hebben verschillende modellogica’s.

Onzekerheid

Onzekerheid beschrijft de grootte van afwijkingen van de modeluitkomst die plausibel zijn. Geen enkel model kan de werkelijkheid perfect beschrijven. Door modelvereenvoudigingen, aannames, en onzekerheid in de inputdata ontstaat onzekerheid over de uitkomst.

Open data

Open data zijn data die door iedereen nagenoeg zonder beperkingen gebruikt mogen worden. Het tegenovergestelde zijn gesloten data, dit is informatie die alleen toegankelijk is voor mensen die daarvoor toestemming hebben gekregen, meestal voor een specifiek doel.

Resolutie

De resolutie is een maat voor het kleinste niveau waarop wordt gekeken of gerekend in een model, zowel in tijd als in ruimte. Bijvoorbeeld: Buienradar berekent voor elke minuut of het regent. Een (fictief) klimaatmodel berekent voor elke maand wat de verwachte neerslag is. De resolutie moet goed passen bij het doel van het model. Stel dat het klimaatmodel bedoeld is om droogte te modelleren in het komende decennium, dan zou rekenen per minuut zorgen voor onmogelijk veel rekenwerk en geen bijkomende inzichten toevoegen.

Schaal

De schaal van een model bepaalt voor welke gebieden en periodes het model geldig is. De ruimtelijke schaal bepaalt de grootte van het gebied waarover een model iets kan zeggen, bijvoorbeeld één gebouw, of een gemeente, of een heel land. De tijdschaal bepaalt de periode waarover een model iets kan zeggen, bijvoorbeeld een dag, een jaar, of 50 jaar. Er is een verschil met resolutie. De schaal bepaalt de maximale “spanwijdte” van een model, de resolutie het detailniveau. Modellen met dezelfde schaal, bijvoorbeeld 50 jaar, kunnen verschillende resoluties hebben, bijvoorbeeld een jaar of een decennium.

Schijnzekerheid

Schijnzekerheid is de indruk dat de uitkomst van een model preciezer is dan deze in werkelijkheid is. Schijnzekerheid ontstaat wanneer de onzekerheid van modeluitkomsten niet goed gecommuniceerd wordt.

Uitkomst

De uitkomst is het kwantitatief of kwalitatief resultaat dat een model geeft na berekeningen te hebben uitgevoerd op basis van bepaalde instellingen, aannames en inputdata.

Validatie

De validatie van een model is het vergelijken van modeluitkomsten met de realiteit. De vergelijking kan op verschillende manieren gebeuren, bijvoorbeeld op basis van vergelijking met metingen (die niet gebruikt zijn om het model te ijken), op basis van de kennis van experts, enz. Er is een belangrijk verschil met modelijking. Bij modelijking wordt het model als het ware getraind op basis van metingen of andere data. Bij modelvalidatie wordt nagegaan of een eerder getraind model goed presteert. Modelvalidatie is dus een test, modelijking een soort opleiding.

Vereenvoudigingen

Vereenvoudigingen zijn keuzes om een model praktisch bruikbaar te maken. Geen enkel model kan de werkelijkheid perfect nabootsen, het zou de werkelijkheid zelf worden. Het is niet mogelijk om alle aspecten van de werkelijkheid exact weer te geven in een model. Dat is ook niet wenselijk. Een model kan juist helpen om onnodige details weg te laten, en daardoor “het bos door de bomen te zien”.